Notaris Kruisinga, leider van het Vriezenveense verzet
Foto: de Vriezenveense Binnenlandse Strijdkrachten, april 1945. Voorste rij 3e v.r Kruisinga
(foto Frits Lamberts)
Verzetsstrijder Gerrit Roelofs benaderde Kruisinga om het hoofd te worden van het gezamenlijke Vriezenveense verzet. Hij stemde daarmee in. Waarom is er zo weinig over hem bekend als verzetstrijder? Ja, er is onlangs wel een straatje als laan naar hem vernoemd, dat hem slechts bescheiden eert. En in de spreekbuis van de Vriezenveense historie "Waver 't Vjenne" is tot nu toe maar één artikel aan hem gewijd. Egbert Roelofs maakte in die "Waver" een mooi portret van J.Ch.M. Kruisinga, zoon van een marine officier te Den Helder, notaris te Vriezenveen van 1925 tot 1965. Tijdens het lezen dampt deze karakteristieke persoon vanuit het papier omhoog. Hoe kan het, dat hij het zo lang in 't Vjenne heeft uitgehouden? Hij was in alles anders dan de doorsnee Vriezenvener. Hij was ook niet zo gesteld op die klassieke Vriezenvener en dat stak hij ook niet onder stoelen of banken.
Kruisinga was voor Vriezenveen gewoon een maatje te groot. Zijn kennisniveau reikte tot dat van een wetenschapper op vele gebieden. Zijn karakter en levenshouding stonden haaks op dat van zijn leefomgeving. Hij wordt door Roelofs getypeerd als conservatief-liberaal in hart en nieren. Als overtuigd atheïst vond hij religie pure volksverlakkerij. Daar scoor je toch echt geen punten mee in het orthodoxe Vriezenveen van toen. Hij was extreem individualistisch ingesteld, hamerde op de eigen verantwoordelijkheid van de mens en had een hekel aan de massa. In 1939 wordt hij benoemd als plaatsvervangend hoofd van de Luchtbeschermingsdienst. Doel was het signaleren van vliegtuigen boven Vriezenveen. Hij ontwikkelde daarvoor, samen met Gerrit Coes, een eenvoudig maar zeer effectief systeem. Dat was reden voor de Duitsers om hem op 13 mei 1940, twee dagen voor de capitulatie, al te arresteren; hij werd verdacht van spionage voor de Nederlandse Inlichtingendienst. Vier weken lang zat hij vast in Münster. Hij ziet daar de dood voor ogen maar wordt tot zijn eigen verrassing vrijgesproken. Gelukkig hadden ze zijn dagboek thuis niet gevonden.
In zijn notariaat krijgt hij later wel te maken met de Duitse bezetter met wie hij formeel een goed contact had. Met Oberfeldintendant Duzing had hij zodanige vriendschappelijke omgang, dat die hem in vertrouwen nam en informeerde over op handen zijnde razzia's en andere actuele militaire informatie. Maar hoe zag de bevolking hem? Als notaris behoorde hij tot de notabelen van het dorp en men keek tegen hem op. Hij behandelde de mensen uiterst correct maar kon bij enig tegenweer of wanneer er werd getwijfeld aan zijn kennis heel cynisch en laatdunkend reageren. Ondanks zijn non - conformistische levenshouding werd hij toch alom gewaardeerd. Hij is heel actief betrokken geweest bij het verbergen en onderduiken van Joodse landgenoten. Maar over zijn optreden in oorlogstijd is mede door zijn zwijgzaamheid, al dan niet van hogerhand opgelegd, bij vele niet ingewijde Vriezenveners, altijd een zweem van geheimzinnigheid blijven hangen. Hij leefde te midden van een omgeving die niet de zijne was en hij trok zich vaak terug in zijn kamer waar zijn wereld openging. Daar onderhield hij zijn contacten met wetenschappers, met schrijvers en dichters en dat wereldwijd. Daar beschreef hij 1500 eigen dromen die hij analyseerde samen met een professor in de parapsychologie. Hij hield een dagboek bij vanaf 1926 tot aan zijn dood in 1971 dat 3900 pagina's telt.
Zijn dagboeken werden aanvankelijk bewaard in het archief van de Oudheidkamer Vriezenveen, maar werden in 1981 ondergebracht bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Dr. Bart van der Boom, docent Vaderlandse Geschiedenis aan de Universiteit te Leiden promoveerde o.a. op het dagboek van Kruisinga. In 2014 was hij voor een lezing te gast in het Historisch Museum Vriezenveen. Over Kruisinga zou je wel meer dan één boek kunnen schrijven. Voor zover mijn kennis reikt is dat nooit gebeurd. Ik ga dat zeker niet doen. Dat is m.i. al even complex als de persoon zelf.