top of page

Van marskramer tot trojka.


Het was een karig bestaan voor de boeren in Vriezenveen, zo rond 1700. De bewoners bewerkten het hoogveen tot turf, die ze onder andere sleten aan het klooster in Sibculo. Na de afgravingen ontstonden dalgronden en daar werden granen en vlas op verbouwd. In de winterperiode was het rustig op de boerderij en die periode werd gebruikt voor huisnijverheid. Van het vlas werd linnen geweven. Dat linnen werd door marskramers vooral ook in oostelijke richting verkocht. Ze brachten ook zaden en lijnzaadolie aan de man. Een van de redenen om oostwaarts te gaan was dat men zich over de grens met het Vjeans uitstekend verstaanbaar kon maken. Het Hoogduits bestond nog niet en over de grens werd Nedersaksisch gesproken, een dialect dat paste bij de voertaal in Twente en in de streek rond Vriezenveen. Men volgde daarbij de Hanzesteden. In de kerken daar werd op de kansel zelfs Nederlands gesproken.

Volgens mondelinge overleveringen was de eerste Vriezenveense koopman die naar St. Petersburg reisde een zekere Jan Smelt. Smelt trok door de Duitse deelstaten met linnen en raakte met geen mogelijkheid zijn waren kwijt. In het Duitse Lübeck, in de herberg Haus der Schiffersgesellschaft, klaagde hij eens over de slappe tijden tegenover een Zweedse zeekapitein. Deze nam hem mee op zijn schip naar St. Petersburg. Deze stad was nog maar net gesticht door tsaar Peter de Grote en in zo’n stad in opbouw heeft men van alles nodig. Pas geruime tijd later, toen Jan Smelt in Vriezenveen al lang dood gewaand werd, keerde hij terug naar het dorp. Met het bericht dat er in St. Petersburg voor iedereen goud was te verdienen. En zo zouden de Rusluie zijn ontstaan.

Het was ook midden in de kleine ijstijd, een periode waarin de gemiddelde temperatuur enkele graden lag onder de huidige waarden. We zien dat terug in de vele winterlandschappen van 17e- en 18e-eeuwse schilders. Logisch dat de Rusluie in het begin in St. Petersburg hun waren veelal per slede aan de man brachten. We kennen foto’s met een latere Smelt (Hendrik, geboren 1802 te Vriezenveen), op weg naar zijn Russische klanten op een slede met een paard ervoor. De Rusluie werden later hofleverancier, ze leverden dus ook aan de tsaren. Alleen kon je daar niet aankomen met een eenvoudige slede. Daar had je minimaal een trojka voor nodig, een rijtuig met drie paarden. Jan Hoek was een van de eerste Vriezenveners die een eigen trojka bezat (zie foto). Bovendien gold er voor het hof een kledingvoorschrift: zwarte broek en witte kousen. Jan Hoek deed zaken met Catharina II. Dezelfde Jan Hoek waarvan het Historisch Museum nog de kasboeken bezit. We kunnen heden ten dage dus nog zien welke handel voor hem interessant was.

Bent u ook geïnteresseerd in mooie diepgaande verhalen aangevuld met mooie foto's over de geschiedenis van Vriezenveen en de omliggende kernen? Bezoek dan het Historisch Museum Vriezenveen of word lid van de Vereniging Oud Vriezenveen. U ontvangt voor slechts € 22,- per jaar 4 keer per jaar het kwartaalblad Waver 't Vjenne.

Recente berichten
Archief
Zoek op type
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page