Huisnamen
I
n de Franse tijd (1799-1815) zijn onze achternamen officieel geworden. Daarvoor bestonden er al wel familienamen, vooral voor de gegoede stand en in grote steden, maar het was zeker nog geen gemeengoed in dorpen en op het platteland.
Op gezag van Napoleon Bonaparte werd echter in Nederland in 1811 de burgerlijke stand ingevoerd met daarbij verplicht een familienaam die altijd van vader op kind zou overgaan.
Voor de Franse tijd kon men elkaar ook wel vinden, zeker op dorpsniveau. In Oost Nederland en ook in Vriezenveen gebruikte men daarvoor vaak huisnamen en bijnamen, al dan niet met toevoegingen. Een bijnaam kon makkelijk zo algemeen worden dat die zonder moeite op de kinderen overging en daarmee als een soort familienaam of huisnaam voortleefde. Er was geen strikte overerving van vaders naam. De naamgeving kon worden aangepast en was dus niet stabiel genoeg voor een burgerlijke stand.
Een bekend voorbeeld hiervan is de huisnaam Fik, officieel van de familie Nijkamp. Cornelis Fik was koopman in St. Petersburg en had een wijnzaak vlak bij de Hollandse Kerk aan de Nevski Prospekt. Omdat het meer Russisch leek had hij op de gevel van zijn winkel de naam Feik gezet.
Een ander voorbeeld is de familie Abbink. Het geslacht Abbink is volgens prof. H. Entjes in de 18-de eeuw naar Vriezenveen gekomen onder de naam Alberts. Deze Alberts (waarschijnlijk een patroniem) was getrouwd met Jenne Abbink. Hun zoon echter gaat zich later Abbink in plaats van Alberts noemen, dus met de achternaam van zijn moeder. Als hij trouwt met een dochter van Gerrit Jansen Wonde, hecht zich opnieuw de naam van de vrouw aan de bedoelde familie, maar nu als huisnaam wo(o)nde, terwijl de officiële familienaam Abbink blijft. Dit soort processen heeft soms ook tot gevolg dat sommige personen onder meerdere bijnamen bekend kunnen zijn.
In Vriezenveen zijn huisnamen ook na de Franse tijd heel lang van belang gebleven, tot op de dag van vandaag. Als je nu bijvoorbeeld iemand van de familie Bramer zoekt, heb je kans dat je als wedervraag krijgt: Is die van de Schöpp’n of van de Halfies? Dat om te weten tot welke tak van de Bramers de gezochte persoon hoort.
Ook bij de familie Webbink speelt zoiets. Daar kregen de zonen verschillende bijnamen. Dus als je nu iemand van Webbink zoekt is het handig te weten of je te maken hebt met een Buurman, een Dikk’n, een ’t Harfst, een van ‘n Steek of een van Waijt’n.
Het Historisch Museum Vriezenveen is in het bezit van een tweetal lijsten met huisnamen. Een gemaakt door Fine Kobes-Goosselink (1916-2013) en een andere door dokter L. Jonker (1866-1940). Deze lijsten worden in delen gepubliceerd in ons kwartaalblad Waver ’t Vjenne, vanaf nummer 57.