top of page

Sommigen praten het nog


Het dialect van Vriezenveen, neemt een bijzondere plaats in binnen Twente en eigenlijk het hele Nedersaksisch taalgebied. De bijzondere status van het Vriezenveens, of Vjeans zoals de Vriezenveners zeggen, komt vooral tot uiting in een paar eigenaardige klanken. En zowel met het Twents, het Sallands als het Westfaals heeft de moedertaal van de Vriezenveners raakvlakken. Ook is het Vriezenveens beïnvloed door het Fries vanwege Friese immigranten.

In Duitsland kreeg het vanuit het zuiden opkomende Hoogduits pas in de negentiende eeuw de overhand. Daarvóór werd er vooral Nederduits gesproken en had het Nederlands veel invloed in de Hanzesteden en in de Gereformeerde en Hervormde kerken. Daardoor en door de verwantschap met het Westfaals konden onze Rusluie zich in oostelijke richting tot aan Hannover en Hamburg makkelijk verstaanbaar maken.

Volgens sommige taalgeleerden is het Vriezenveens een zeer oorspronkelijke vorm van het Twents. De spraak kon door de sterk geïsoleerde ligging van Vriezenveen gedurende vele eeuwen bewaard blijven.

Het Vjeans is zo bijzonder dat het zelfs een promotie waard was. In 1968 promoveerde de Vroomshoper Hendrik Entjes aan de Universiteit van Munster in Westfalen op de taal van het dorp Vriezenveen. Met zijn proefschrift “Die Mundart des Dorfes Vriezenveen in der niederländischen Provinz Overijssel” behaalde hij zijn doctorstitel in de taalkunde. Via het Meertens Instituut (www.meertens.knaw.nl/ndb/soundbites.php?p=G171p) zijn nog een aantal fragmenten in Het Vjeans te beluisteren.

Ook het dialect van de Vriezenveners ontkomt echter niet aan slijtage. Het wordt tegenwoordig steeds minder gebruikt, maar gelukkig is er nog een kleine groep die het spreekt en dat zou meer aandacht moeten krijgen. De dialectgroep van het Historisch Museum Vriezenveen organiseert daarom dialectavonden en het Vjeans krijgt ook aandacht in ons kwartaalblad Waver ’t Vjenne, en in de Bodbreef van “Kreenk vuur de Twentse Sproake” van twenteakademie.nl. Hoe bijzonder het dialect is blijkt wel uit onderstaande gedicht van Herman Abbink.

A-i op de Vjennebreenkeas wichter hebt Als je op de Vriezenveense brinken als

espiäölt,Ůn můrre um ne brugge ån de kinderen heb gespeeld, Je moeder om een

rökke hebt enäölt boterhamaan de rok hebt gezeurd. Naar

Hen bütten en hen buaaven met vaare buiten (zuiden) en naar boven

hebt ewiään,Al wor i dån ok tachtig,dei (noorden) met je vader bent geweest. Al

bliift ů bie, dei stiään. wordt je dan ook tachtig:die plekken

blijven je bij!

Denkt u zelf de taal nog machtig te zijn, probeer dan de vertaling van onderstaande woorden eens. Lukt dat, maak dan eens contact met de dialectgroep van het museum, of toon deze krant met de juiste vertaling om in de maande mei en juni gratis toegang tot het museum te krijgen.

wennig motte stjäävels stiiegebloumties

Recente berichten