top of page

Rusluie

De Vriezenveense geschiedenis is zo uniek omdat de gemeente contact legde met Rusland en jarenlang een hechte band met de Russische hoofdstad St. Petersburg onderhield. De eerste Vriezenveners die naar Rusland reisden, vertrokken tussen 1720 en 1730 en waren handwerkslieden en wevers van beroep. Rond 1740 volgden steeds meer Vriezenveners hun voorbeeld maar het waren nu handelaren die in het tsarenrijk een bestaan wilden opbouwen. De Vriezenveense kooplieden vormden ook voor de handel op Rusland compagnieschappen, waarvan zoals eerder werd vermeld, de eerste leden familie van elkaar waren.

Het is niet duidelijk op welke manier de eerste Vriezenveners naar St. Petersburg reisden. Het kan zijn dat zij zich in Terschelling of Lübeck aan boord van een schip begaven, het is ook mogelijk dat zij de hele reis over land aflegden. De latere Vriezenveners reisden in ieder geval per huifkar en wel via de route Osnabrück, Braunschweig, Brandenburg, Berlijn, Koningsberg, Memel, Riga, Narva, St. Petersburg. Men deed gemiddeld drie weken over deze tocht. 

De eerste tijd reisden de Vriezenveners met hun goederen heen en weer en vonden zij onderdak in logementen. Later vond men het noodzakelijk om permanent ter plekke te zijn en kocht men winkelpanden, onder andere in de Gostiny voor aan de Nevski Prospekt, en woningen waarin iedereen gehuisvest was die bij de firma werkte. Het hele gezin verhuisde nu met het gezinshoofd mee van Vriezenveen naar de Russische hoofdstad. Toch bleef men regelmatig tussen Vriezenveen en de stad St. Petersburg heen en weer reizen. Tussen 1775 en 1790 begon men in groten getale van Vriezenveen naar Rusland te reizen. De nieuw aangekomen, vaak jongens van een jaar of elf, werden als personeelsleden in de verschillende firma's opgenomen. De meest geschikten werden na een tiental jaren als firmant aangesteld.

In de loop der jaren hebben een paar honderd Vriezenveners in Rusland gewoond. De Vriezenveners vormden daar een hechte gemeenschap door de gemeenschappelijke groepsbelangen, de gecombineerde reizen, het geloof en de onderlinge familiebanden. Het was echter wel zo dat de meeste Vriezenveners op latere leeftijd definitief naar hun geboortedorp terugkeerden. Ze konden daar hun laatste levensdagen slijten en genieten van de verworven rijkdom in prachtige villa's die zij voor zichzelf en hun familie hadden laten bouwen. 

De belangrijkste handelswaar was textiel maar men dreef ook handel in wijn, tabak, thee, cacao en bloemen. De Vriezenveense firma's hadden niet alleen winkelpanden die in de Gostiny daar waren gevestigd; Ten Cate & Co bezat op de hoek van de Nevski Prospekt en de Velikaja Morskaja Oelitsa een sigarenzaak, die zo goed bekend stond dat de tsaren Alexander II en III er persoonlijk hun sigaren kwamen halen. 

Hendrik Kruijs was op de Velikaja Morskaja eigenaar van het handelshuis 'Java' waar koffie, thee, cacao en Delfts aardewerk werden verkocht. Kruijs was naast winkeleigenaar ook vertegenwoordiger voor Blookers cacao en reisde hiervoor duizenden kilometers door Europees Rusland om deze voor de Russen onbekende kostbare waar te verkopen. De gebroeders Egberts en Co mochten ook het Russische hof onder hun cliëntèle rekenen. Zo leverden zij aan tsaar Alexander II fijn tafellinnen, waarvan enkele monsters, bewaard zijn gebleven en in het museum aanwezig zijn. 

Het hoogtepunt van de handelsbetrekkingen lag tussen de jaren 1850 en 1870. Enkele Vriezenveners maakten een uitzonderlijke carrière in Rusland. Jan Hoek en Jan Gerritsen Servijs werden hofleveranciers en Wicher Berkhoff klom van boeren- en kasteleinszoon op tot chef van de marinewerven in St. Petersburg om het vervolgens tot admiraal te brengen. Ook Vriezenveense vrouwen wisten carrière te maken, zoals Aaltje van den Bosch die rond 1800 in de Russisch hoofdstad een naaischool oprichtte. De school stond zo hoog in aanzien dat tsaar Paul en zijn gemalin hem enkele malen met een bezoek vereerden. 

De laatste jaren van de 19de eeuw was een economisch moeilijke periode voor de Vriezenveense kooplui in St. Petersburg. Verschillende Vriezenveense zaken moesten worden gesloten. Het definitieve einde kwam met het uitbreken van de revolutie in 1917. De zaken werden genationaliseerd en de laatste 'Rusluie' moesten naar hun dorp terugkeren.

De Vriezenveners waren niet de eerste Nederlanders die met Rusland in contact kwamen. Vele waren hen voorgegaan en enkelen hadden in St. Petersburg een Nederlandse Hervormde Gemeente gesticht en voor een kerkgebouw gezorgd. Zodra de Vriezenveense kooplieden niet meer direct na gedane zaken naar hun geboorte dorp terugkeerden maar in St. Petersburg bleven overwinteren, werden zij lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. Vanaf 1769 namen de Vriezenveners een steeds belangrijker plaats in de kerkgemeenschap en tussen 1850 en 1890 was hun aanwezigheid zo prominent dat men van 'de kerk der Vriezenveners' sprak. 

In 1830 besloot de steeds groter wordende hervormde gemeente tot de bouw van een nieuwe kerk aan de Nevski Prospekt. Vier jaar later was de bouw voltooid en werd de kerk ingewijd in tegenwoordigheid van prins Willem van Oranje, de latere koning Willem II, en zijn zonen, waaronder de latere koning Willem III. Het gebouw bestond uit een middenstuk, de eigenlijke kerk, met aan weerszijden een aangebouwde vleugel van elk ongeveer 35 meter lang waarin zich zakenpanden zoals een wijnkelder, een sigarenwinkel, een bloemenzaak en textielwinkels maar ook woonruimten bevonden. Tegenwoordig is er een bibliotheek in het voormalige kerkgebouw gevestigd. 

bottom of page